Persoonlijkheidsprofiel op basis van de Post-Kritische Geloofsschaal Samenvatting: Voorafgaand onderzoek over de relatie tussen religiositeit en persoonlijkheid heeft vaak inconsistente resultaten opgeleverd. In tegenstelling tot dit voorafgaand onderzoek, dat meestal gebaseerd is op eenvoudige en unidimensionele metingen van religiositeit, hebben wij met multidimensionele meting van religiositeit van Hutsebaut (1996) gewerkt. Via deze meting werden de deelnemers ingedeeld in één van de vier geloofshoudingengroepen: Orthodoxie (op een letterlijke manier geloven), Externe Kritiek (op een letterlijke manier geloof afwijzen), Relativisme (op een symbolische wijze omgaan met religie maar het toch verwerpen) Tweede Naïviteit (op een persoonlijke wijze met geloof omgaan). De centrale onderzoeksstelling was om voor elk van de vier geloofshoudingen een specifiek persoonlijkheidsprofiel te schetsen. Individuen uit de Orthodoxiegroep scoren laag op de factoren Openheid tot Ervaring en Aangenaamheid. Naast het feit dat individuen uit de Externe Kritiek-groep net zoals de individuen uit Orthodoxiegroep laag scoren op de factoren Openheid tot Ervaring en Aangenaamheid, scoren zij daarenboven ook laag op Gewetensvolheid in vergelijking met de drie andere groepen. De individuen uit de Relativisme- en Tweede Naïviteitgroep verschillen onderling op geen enkele factor. In vergelijking met de twee andere geloofshoudingen scoren deze twee groepen wel hoger op de factoren Openheid tot Ervaring en Aangenaamheid, waardoor zijn een beter aangepast persoonlijkheidsprofiel lijken te vertonen dan de twee andere groepen. Zie ook: Meta-analyse over de psychometrische eigenschappen van enkele veelgebruikte projectieve technieken. De Tweede Naïviteit als grondhouding van de post-moderne gelovige. |